Toeslagen en overuren doorbetalen tijdens vakantie?

De zomervakantie staat weer voor de deur. Veel werknemers nemen in deze periode vakantie op. Tijdens het opnemen van vakantie behoudt de werknemer het recht op zijn normale salaris; het vakantieloon. Zowel in nationale als in internationale rechtspraak is veel te doen rondom dit onderwerp. De definitie van het ‘vakantieloon’ heeft al meerdere keren voorgelegen bij de rechter. Uitgangspunt is dat het vakantieloon gelijk is aan het gebruikelijke arbeidsloon van de werknemer. In onderstaande uitspraak heeft Gerechtshof ’s-Hertogenbosch zich (uitgebreid) uitgesproken over het wel of niet doorbetalen van toeslagen en overuren tijdens de vakantie van de werknemer.

Wat speelde er?

Het gaat hier om een aantal werknemers die in dienst zijn (geweest) bij een internationaal transportbedrijf in de functie van internationaal tankautochauffeur. Voor hun werkzaamheden ontvangen de chauffeurs een basissalaris, welke wordt aangevuld met toeslagen en vergoedingen voor overuren.

Vanaf 1 januari 2019 dienen volgens de cao toeslagen en vergoedingen voor overuren tijdens vakantie doorbetaald te worden. Op basis van de cao hebben sommige chauffeurs recht op een eenmalige uitkering van € 750,-. Voorwaarde hiertoe is dat de werknemer afstand doet van zijn rechten ten aanzien van de vergoeding van structurele toeslagen over de genoten vakantiedagen over de jaren 2014-2018. De werkgever heeft naar aanleiding hiervan de chauffeurs een vaststellingsovereenkomst aangeboden waaruit volgt dat zij recht hebben op € 750,- in ruil voor een afstand van recht ten aanzien van de vergoeding van de structurele toeslagen over de genoten vakantiedagen in de jaren 2014-2018. De chauffeurs hebben deze vaststellingsovereenkomst niet ondertekend en aldus de aangeboden vergoeding niet geaccepteerd.

De chauffeurs zijn (kort samengevat) gezamenlijk een procedure gestart en hebben volledige vergoeding van het loon gevorderd dat zij in de periode voor het cao-akkoord van eind 2018 (ingang per 1 januari 2019) tijdens vakantie zouden hebben genoten. De werkgever stelt dat geen sprake kan zijn van een loonvordering vanwege achterstallig vakantieloon. Zij stelt dat zij zowel de toepasselijke cao’s als de wetgeving (Europees en nationaal) correct heeft nageleefd.

De rechter heeft (onder andere) geoordeeld dat de onregelmatigheidstoeslag, zaterdag- en zondaguren en nachtvergoeding componenten zijn die tot het vakantieloon moeten worden gerekend. De werkgever is uiteindelijk in hoger beroep gegaan.

Hoe oordeelde de rechter?

Het hof oordeelt dat de door de chauffeurs ontvangen toeslagen deel uitmaken van het vakantieloon. Hieronder vallen ook de ontvangen overwerkvergoedingen, mits deze (overwerk)vergoedingen een belangrijk onderdeel vormen van het jaarlijks uitbetaalde brutoloon (25% of meer). Hiertoe overweegt het hof het volgende.

Uit de wet volgt dat de werknemer tijdens vakantie recht op loon behoudt. Van dit artikel kan in principe niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

Het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon dient twee doelen: het stelt de werknemer in staat om enerzijds uit te rusten en anderzijds een periode van ontspanning en vrije tijd te hebben.

Doorbetalen van toeslagen tijdens vakantie

Volgens Europese rechtspraak mag het recht op loon tijdens de vakantie niet beperkt worden uitgelegd. Met andere woorden: de werknemer dient over deze periode zijn normale loon te ontvangen. Dit betekent dat de werknemer tijdens zijn vakantie in de situatie moet worden gebracht die qua beloning gelijk is met de situatie dat de werknemer aan het werk is.

Wanneer het loon uit verschillende componenten bestaat, moet bij de bepaling van wat het normaal/gebruikelijk loon is, waarop de werknemer aanspraak maakt tijdens vakantie, een specifieke analyse worden uitgevoerd.

Het hof oordeelt dat de diensten waarvoor de toeslagen bedoeld zijn, samenhangen met de uitvoering van de taken van de chauffeurs en waarvoor zij een financiële vergoeding ontvangen. Deze toeslagen moeten dus worden gerekend tot hun gebruikelijke beloning en moeten daarom tijdens de opgenomen vakantie worden doorbetaald. Dit dient te worden berekend op basis van een gemiddelde over een referentieperiode.

Het hof gebruikt het kalenderjaar voorafgaand aan het (kalender)jaar waarin de vakantie wordt opgenomen als referentieperiode. Als bijvoorbeeld een chauffeur in 2018 vakantie geniet, dan zijn de in 2017 ontvangen toeslagen bepalend voor de vraag welk loon tijdens de vakantie in 2018 doorbetaald moet worden.

Doorbetalen van overuren tijdens vakantie

Uit een ander arrest (Hein/Holzkamm) volgt dat overuren in beginsel geen deel uitmaken van het vakantieloon vanwege het uitzonderlijke en onvoorspelbare karakter ervan. Dit is anders als (a) de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen van de werknemer vergen dat (b) hij op regelmatige basis overuren maakt en (c) de vergoeding daarvan een belangrijk onderdeel vormt van de totale vergoeding die hij voor zijn werkzaamheden ontvangt.

In dit geval brengt de aard van het werk mee dat het overwerk onderdeel is geworden van de afspraken tussen werkgever en de chauffeurs. Omdat de chauffeurs jarenlang structureel en in grote mate hebben overgewerkt en omdat zij overwerk niet kunnen weigeren, oordeelt het hof dat is voldaan aan het vereiste dat de uren op regelmatige basis plaatsvinden en voorzienbaar zijn.

De vergoeding van overuren vormt naar het oordeel van het hof een belangrijk onderdeel van de totale vergoeding als de vergoeding van overuren 25% of meer bedraagt van het totale uitbetaalde brutoloon in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de vakantie wordt opgenomen.

Per individuele chauffeur zal dus moeten worden beoordeeld of de vergoeding van overuren een belangrijk onderdeel vormt van de totale vergoeding die de werknemer heeft ontvangen.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 14 maart 2023

Meer weten?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Door onze nieuwsbrief blijft u op de hoogte van alle ontwikkelingen rondom ons kantoor