• 9 Dec 2019

Ontwikkelingen omtrent de compensatieregeling

Beëindig nog voor het einde van dit jaar de slapende dienstverbanden!

Het duurt niet lang meer of de compensatieregeling voor de transitievergoeding treedt in werking. Hiermee wordt aan de werkgever compensatie verstrekt voor een betaalde transitievergoeding na ontslag van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer. Het doel van de compensatieregeling is het voorkomen van dubbele kosten voor werkgevers: te weten het loon dat zij gedurende twee jaar ziekte betalen en de transitievergoeding die zij vervolgens bij ontslag verschuldigd zijn. Het UWV compenseert deze transitievergoeding op verzoek van de werkgever.

In de aanloop naar de inwerkingtreding van de compensatieregeling blijkt dat er in de praktijk een aantal vragen leeft. Op 13 december 2019 heeft de minister in een brief duidelijkheid willen verschaffen over de slapende dienstverbanden. 

Uit de brief volgt onder meer dat een beëindigingsovereenkomst die is gesloten in 2019 met een einddatum in 2020, tóch conform de regels van2019 wordt afgewikkeld. Verder zal het UWV vanaf 2020 de transitievergoeding compenseren aan de hand van de regels die gelden in 2020, ook als het einde van de 104-weken-wachttijd voor 1 januari 2020 is gelegen en de oude (hogere) transitievergoeding verschuldigd is. De minister adviseert dan ook om nog vóór 1 januari 2020 slapende dienstverbanden te beëindigen om zo de hoge compensatie te behouden.

Daarnaast vervalt het tweede maximum dat gold voor de compensatie. De compensatie van het UWV kan niet hoger zijn dan de (wettelijk verschuldigde en) door de werkgever betaalde transitievergoeding. De wet maximeert het te compenseren bedrag daarnaast op twee onderdelen:

1. De compensatie is maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf het begin van het dienstverband tot het moment dat de werknemer twee jaar ziek is. Op grond van de wet wordt over de periode waar sprake was een verlengde loondoorbetalingsverplichting (als gevolg van een loonsanctie) of de periode dat het dienstverband slapend is gehouden ook transitievergoeding opgebouwd. Dit gedeelte van de transitievergoeding is de werkgever wel verschuldigd, maar wordt door het UWV niet gecompenseerd.

2. De compensatie bedraagt daarnaast maximaal het tijdens twee jaar ziekte betaalde loon (het zogenoemde ‘tweede maximum’). Hiermee wordt voorkomen dat de werkgever meer compensatie krijgt dan de loonkosten die zijn gemaakt tijdens twee jaar ziekte. Doel van deze regeling is immers het voorkomen van dubbele kosten voor werkgevers

Met betrekking tot het tweede maximum vragen veel werkgevers naar de hoogte van de compensatie wanneer tijdens de eerste twee jaar ziekte ook een uitkering of loonkostensubsidie, al dan niet via de werkgever, is verstrekt aan de zieke werknemer. Een dergelijke uitkering is namelijk, op grond van de compensatieregeling, niet als ‘loon tijdens ziekte’ te beschouwen, waardoor een lager bedrag aan de werkgever wordt gecompenseerd.

an de hiervoor geschetste situatie is in de wetsgeschiedenis geen aandacht besteed. De minister erkent echter dat wanneer in voornoemde gevallen een lagere compensatie wordt verstrekt, dat niet strookt met het doel van dergelijke uitkeringen ofsubsidies om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken werknemers met een ziekte(verleden) of handicap in dienst te nemen.

Voldoe aan de vereisten voor de lage WW-premie

Nog een paar weken en dan is de Wet Arbeidsmarkt in Balans een feit. In de dagelijkse praktijk blijkt dat er nog veel praktische zaken onduidelijk zijn. Opmaandag9 december 2019is een Kamerbrief verschenen waarin Minister Koolmees administratieve vereisten stelt met betrekking tot de WW-premiedifferentiatie.

Om in aanmerking te komen voor de lage WW-premie moet er een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn (niet zijnde een oproepovereenkomst). In de praktijk blijkt echter dat er niet altijd een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd –op papier wordt afgesloten –als deze wordt opgevolgd door een overeenkomst voorn bepaalde tijd. Deze schriftelijke –door beide partijen ondertekende -arbeidsovereenkomst of een –door beide partijen ondertekend -addendum op de oorspronkelijke overeenkomst moet echter wel in de loonadministratie aanwezig zijn om voor de lage WW-premie in aanmerking te komen. Een vermelding op bijvoorbeeld een loonstrook dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is dus niet voldoende. Voor arbeidsovereenkomsten die zijn afgesloten voor 31 december 2019 geeft de Minister de gelegenheid tot 1 april 2020 om de overeenkomst schriftelijk vast te leggen. Voor overeenkomsten die worden afgesloten vanaf 1 januari 2020 geldt het vereiste direct.

Het is dus zaak om goed na te gaan of in de administratie alle arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd schriftelijk zijn vastgelegd. Dit kan in 2020 veel geld schelen!

PICNIC IS NIET GEHEEL GEBONDEN AAN DE SUPERMARKT-CAO

Picnicis een sinds 2015 sterk groeiende onderneming,waar de consument online boodschappen kan bestellen. De werknemersvereniging FNV vindt dat Picnic, of in ieder geval een aantal vennootschappen binnen de Picnic-organisatie,onder de werkingssfeer van de cao voor het levensmiddelenbedrijf (de supermarkt-cao) valt. Indien Picnic inderdaad onder de supermarkt-cao blijkt te vallen, hebben tal van werknemers recht op betere arbeidsvoorwaarden. Momenteel geniet Picnic dan ook een oneerlijk concurrentievoordeel onder meer door die betere arbeidsvoorwaarden niet aan te biedenterwijl andere online supermarkten (bijvoorbeeld AH.nl en Jumbo.nl) deze kosten wel maken, aldus FNV.

De Picnic-organisatie bestaat uit meerdere vennootschappen, te denken valt onder meer aan Picnic Fulfilment, Picnic Technologies, Picnic Hubs en Picnic Services. Deze vennootschappen verrichten allemaal hun eigen activiteiten. Zo is bijvoorbeeld Picnic Fulfilment verantwoordelijk voor de verwerking, opslag en het inpakken van goederen en Picnic Hubs voor de overslag van goederen, zodat die goederen kunnen worden bezorgd bij de consumenten.

FNV heeft aangevoerd dat al dezevennootschappen binnen de Picnic-organisatie als een ‘keten’ moeten worden beschouwd. Met andere woorden: deze vennootschappen staan allemaal in verband met elkaar, waardoor zijin hun geheel onder de werkingssfeer van de cao voor het levensmiddelenbedrijf dienen tevallen.

De kantonrechter gaat niet met deze stelling mee. Volgens de kantonrechter biedt de wet geen steun voor de stelling van FNV en daarom moet per vennootschap worden beoordeeld of een cao op haar van toepassing is. Vooralsnog betekent dit dat enkel Picnic BV,dat zich bezig houdt met het assortiment en prijzen van producten,onder de supermarkt-cao valt.

FNV heeft aangegeven mogelijk in beroep te gaan. Zij vreest dat andere ‘websupers’ nu ook personeel in andere bedrijven zullen plaatsen om zo de supermarkt-cao te ontlopen.

De conclusie die op basis van het vonnis van de kantonrechter kan worden getrokken isdat de toepasselijkheid van de cao op bedrijfsniveau wordt bepaald en niet op concernniveau.

Het arbeidsrechtteam van Nineyards Law wenst u fijne feestdagen en een voorspoedig 2020 toe.

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Door onze nieuwsbrief blijft u op de hoogte van alle ontwikkelingen rondom ons kantoor