Het Corona-virus en handelsovereenkomsten: er onderuit of strategisch (en redelijk) handelen?

De Nederlandse regering heeft naar aanleiding van het Corona-virus maatregelen genomen zoals het sluiten van horeca en scholen tot 6 april 2020 en het afgelasten van alle evenementen tot 1 juni 2020. Ook buitenlandse overheden nemen maatregelen en leggen zelfs fabrieken stil. De beschikbaarheid van (hulp-) goederen neemt daardoor af. Deze maatregelen kunnen tot forse problemen leiden bij onder meer afnemers, producenten en leveranciers en bij de uitvoering van bestaande of toekomstige overeenkomsten die zij onderling hebben gesloten of van plan waren te sluiten.

Natuurlijk rijst bij menigeen de vraag hoe nu bedrijfseconomisch verantwoord te handelen. Op internet verschijnen vele artikelen over deze problematiek en sommen mogelijke remedies op die contractspartijen mogelijk tot hun beschikking hebben staan. Er wordt in dat kader verwezen naar de (on)mogelijkheden van opschorting van verplichtingen, het vorderen van nakoming of schadevergoeding en het ontbinden van overeenkomsten, al dan niet op grond van de juridische begrippen ‘onvoorziene omstandigheden’ of ‘overmacht’. Het is echter maar zeer de vraag of op grond van de Corona-crisis die juridische ‘escapes’ met succes kunnen worden ingezet.

Soms hebben contractspartijen zich verbonden om met elkaar overleg te plegen om de nadelige gevolgen van uitzonderlijke omstandigheden op te vangen. In zo’n geval zou de tekst van de overeenkomst in principe uitkomst moeten bieden. Denk in dit kader bijvoorbeeld bij overnamecontracten en duurovereenkomsten aan de zogenoemde MAC-clausules - ‘material adverse changes’. Partijen spreken dan vooraf met elkaar af dat indien de omstandigheden zodanig wijzigen, dat de overeenkomst onder die nieuwe omstandigheden onder dezelfde condities nooit gesloten zou zijn, zij tot ontbinding van een overeenkomst mogen overgaan of - ingeval van koop - van een afname mogen afzien.

Is door partijen niets bijzonders overeengekomen, dan is los van de vraag of in een concrete situatie met succes een beroep gedaan kan worden op onvoorziene omstandigheden of overmacht, de vraag of in de huidige crisis wel zo snel naar deze ontbindingsgronden gegrepen zou moeten, of sterker, mag worden. We weten niet hoelang de crisis nog zal voortduren, dit kunnen weken maar wellicht ook maanden zijn. Dat hierdoor forse economische schade zal ontstaan mag evident zijn en menigeen zal gezien de onzekerheid een betalings- of afnameverplichting voor zich uit willen schuiven of er in het geheel onderuit willen.

Echter, het enkele beroep op overmacht en of onvoorziene omstandigheden in verband met de Corona-crisis teneinde onder zijn of haar contractuele verplichtingen uit te komen kan ook worden gezien als (juridisch) onredelijk en leiden tot een structurele beschadiging van een bestendige handelsrelatie. Dan rijst de vraag of een te snel beroep op dergelijke juridische paardenmiddelen wel in het strategisch belang van een onderneming is.

Daarbij speelt dat een beroep op overmacht welhaast zeker door de contractuele wederpartij zal worden aangevochten bij de rechter, met maandenlange, zo niet jarenlange, procedures en navenante juridische kosten tot gevolg. Mocht het beroep op overmacht vervolgens door de rechter niet worden gehonoreerd, dan ontstaat bovendien schadeplichtigheid - de partij die vergeefs een beroep op overmacht deed zal nu de volledige schade van de niet-nakoming van de overeenkomst moeten vergoeden.

Schuldeiser en schuldenaar zijn op grond van de wet verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Het ongeschreven recht vereist dat partijen bij het uitvoeren van de overeenkomst als redelijke mensen handelen en met elkaars gerechtvaardigde belangen rekening houden.

De Corona-crisis is een globale ramp die iedereen en daarmee ook ondernemers, leveranciers, afnemers, schuldeisers en schuldenaren treft. Het hangt af van de concrete omstandigheden van het geval of een beroep op overmacht in verband met de Corona-crisis gerechtvaardigd is. Mocht daarvan sprake zijn dan dient alsnog de vraag gesteld te worden of het wijsheid is dat beroep op overmacht of onvoorziene omstandigheden ook daadwerkelijk te doen. Natuurlijk kan het zo zijn dat een contractspartij een bepaalde remedie tot zijn beschikking heeft, maar ligt het dan ook in de rede om daarvan als redelijk denkend en redelijk handelend ondernemer gebruik te maken?

In plaats van het houden van een partij aan diens afnameverplichting of het aanspreken van een leverancier tot schadevergoeding, zouden contractspartijen met elkaar in gesprek kunnen (en wellicht moeten) gaan. Zij zouden kunnen overgaan tot het heronderhandelen van de bestaande overeenkomst of tot het maken van nieuwe, eventueel toekomstige, afspraken. Daarbij zou kunnen worden gekeken naar een billijke verdeling van de door beide partijen als gevolg van de Corona-crisis te dragen lasten.

Heronderhandelen, het maken van nieuwe (toekomstige) afspraken of op voorhand de lasten van de crisis anderszins verdelen biedt ook voordelen. Contractspartijen kunnen zo (juridische) kosten en een kostbare, langdurige procedure (met een onzekere uitkomst) voorkomen die vanwege het ontbreken van verhaalsmogelijkheden mogelijk toch geen soelaas zou bieden.

De maatregelen van de overheid gelden vooralsnog tot 1 juni 2020. Een handelsrelatie kan wellicht nu onder druk staan, maar het kan over enige maanden gewoon weer business as usual zijn. Het is daarom goed om zorgvuldig stil te staan bij uw strategische en lange termijn belangen, die van uw wederpartij en de reële kansen van succes van een juridische remedie als bijvoorbeeld een beroep overmacht. Dit alles afgewogen tegen de kans om bij een falend beroep schadeplichtig te worden.

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Door onze nieuwsbrief blijft u op de hoogte van alle ontwikkelingen rondom ons kantoor